Geschiedenis

Onder de naam ‘Roosendaalsch Roomsch Tooneel’ (RRT) wordt onze vereniging in 1917 opgericht als onderafdeling van de ‘Gildenbond’, de katholieke vakbond. Wie lid wil worden van RRT moet ook lid van de vakbond zijn.

 

Nog tot in de jaren vijftig mogen alleen mannen lid worden.

 

De vooroorlogse periode kenmerkt zich door financiële problemen, bestuurlijke perikelen en een groot verloop onder de leden. Dit laatste niet alleen door ruzies, ook het feit dat spoormannen regelmatig worden overgeplaatst is daar debet aan. Toch wordt menige uitvoering zeer gesmaakt: recensies in de plaatselijke pers (vanaf 1919 hebben we er gevonden) zijn meestal heel positief.

 

De Duitse bezetter maakt niet-nationaal-socialistisch amateurtoneel al snel onmogelijk, zodat RRT op 2 februari 1942 (voorlopig) voor het laatst speelt.

 

Na de oorlog is er enorme behoefte aan ontspanning. RRT speelt dan ook vanaf 1945 vaak tientallen keren per jaar, vrijwel altijd voor bomvolle zalen. Dat vele ‘uit spelen’ zou nog duren tot medio jaren zestig.

 

Al vroeg in de jaren vijftig slaat RRT nieuwe wegen in wat betreft stukkenkeuze: er wordt nog regelmatig een ‘sociaal’ stuk of een klucht gespeeld, zoals vóór de oorlog, maar het ‘betere’, literaire toneel wordt door de regisseurs en de meeste spelers al gauw interessanter gevonden. Vooral als regisseurs Jan Machielse en Piet Thielen regiecursussen gaan volgen wordt de horizon van RRT qua repertoire heel wat breder: zo zien we dat vanaf de jaren vijftig en zestig bijvoorbeeld toneelwerk gespeeld wordt van auteurs als A.M. de Jong, Goldoni, Arthur Miller, Tennessee Williams, Jean Anouilh, René de Obaldia , Robert Merle, G.B. Shaw, Hella Haasse, Alan Ayckborn,  Tsjechov en Maria Goos.

 

Een hoogtepunt in de historie van RRT is wel dat Piet Thielen en zijn spelers er begin jaren zestig in slagen om door te dringen tot de landelijke finale van het Nationaal Landjuweel, na de provinciale voorronde glansrijk te hebben gewonnen. In 1963 brengen ze Miller’s ‘Van de brug af gezien’ in de Stadsschouwburg in Haarlem. Ze winnen net niet, maar de staande ovatie na afloop blijft nog lang een prachtige herinnering.

 

Nota bene mede op aandringen van een priester, onze laatste geestelijk adviseur, wordt ‘Rooms’ in 1971 uit de naam geschrapt en heet de vereniging dus voortaan ‘Roosendaals Toneel’ (RT).

 

In de jaren zeventig verwelkomt RT, en zeker onze vaste regisseur Piet Thielen, een nieuw fenomeen: de komst van provinciale toneeladviseurs die tegen schappelijke prijzen zowel cursussen geven als hulp op de achtergrond aan de regisseur, de zogenaamde ‘raamregie’, verzorgen.

 

Ook nieuw is dat RT vanaf de jaren zeventig een vooroorlogse traditie weer oppakt: toneelstukken voor kinderen, die we ‘familievoorstellingen’ noemen. Aanvankelijk brengen we deze producties alleen in Openluchttheater Vrouwenhof, waarmee we overigens de enige Roosendaalse amateurtoneelvereniging zijn die daar regelmatig speelt.

 

Nadat de zeer gewaardeerde, vooruitstrevende regisseur Piet Thielen na 35 jaar is gestopt spelen we telkens met andere regisseurs. Nog altijd brengen we regelmatig familievoorstellingen en zoeken we het voor volwassenen vooral in de literaire hoek. Dit wil overigens niet zeggen dat daar nooit een blijspel bij kan zitten. Zo hebben we ons gewaagd aan absurdistisch toneel en aan komedies als ‘Stuur me geen bloemen’, ‘Zonder gekheid’, ‘Midzomernachtdroom’, en ‘Pygmalion’ (de oorspronkelijke toneelversie van de latere musical ‘My fair lady’). Maar ook het serieuzere werk komt aan bod: ‘Een draad in het donker’, ‘Kom terug, Jimmy Dean, kom terug’, ’De getatoeëerde roos’, ‘Oom Wanja’, ‘Tweeduister’, ‘Familie’, ‘De nacht van de pauw’, enzovoorts.

  

De laatste jaren is de subsidiëring mager geworden, de ambitie is gelukkig gebleven. We prijzen ons gelukkig met meer dan twintig leden, in leeftijd variërend van twintigers tot zeventigplussers.